Hoogwater-beschermingsprogramma’s 
adviseren community building

  • 05 maart 2015
  • Jenny Kamstra

Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn constant bezig met het op peil houden van onze waterkeringen. De verschillende programma’s daarvoor werken steeds beter samen. Vier programmadirecteuren vertellen over die enorme uitdaging en welke geleerde lessen maken dat ze steeds nauwer samenwerken. “Je moet zorgen dat mensen elkaar leren kennen. Niet alleen door projecten te starten die de waterschappen overstijgen, maar ook door kennis te delen tussen vergelijkbare projecten.”

Zwakke schakel Scheveningen (Hoogheemraadschap van Delfland)

Toetsen waterkeringen

Om te voorkomen dat delen van ons land onder water komen te staan, toetsen we sinds 1996 elke 5 jaar de Nederlandse waterkeringen. In 2001 werd voor het eerst gekeken of de waterkeringen aan de wettelijke veiligheidsnorm voldeden. In 2006 was het de tweede keer en in 2011 de derde keer. Na elke toetsing is een verbeterprogramma (HWBP) opgezet. Op dit moment loopt het verbeterprogramma van 2006 nog en is dat van 2011 nu twee jaar bezig.

Estafette

Hoewel er op papier twee verschillende programma’s zijn, gaan in de praktijk de verbeteringen allemaal over dijken en zijn dezelfde waterschappen betrokken. “We doen dezelfde dingen”, zegt Roeland Hillen, die verantwoordelijk is voor het tweede programma. Logisch dus dat hij samenwerkt met het derde, waarover Richard Jorissen de leiding heeft. Laatstgenoemde vergelijkt de samenwerking als een estafette bij atletiek: “Je hebt even tijd nodig om het stokje over te geven, dus je loopt een tijdje in dezelfde baan”.

Slimmer organiseren

Samenwerken betekent voor de hoogwaterbeschermingsprogramma’s vooral: het slimmer doen. “Samenwerken onder de motorkap noemen we dat, we willen dat de auto blijft rijden, maar ondertussen kunnen we de dingen slimmer organiseren”, zegt Jorissen.

Maar hoe dan? Daar weet Erik Kraaij antwoord op, die plaatsvervangend directeur is van Jorissen. “Aanvankelijk financierde Rijkswaterstaat de projectkosten van elk individueel waterschap, waardoor er weinig noodzaak was voor samenwerking tussen de waterschappen. Nu worden projecten gezamenlijk gefinancierd, door ze te combineren. Zo hebben we de drie noordelijke waterschappen gevraagd één plan te maken voor de Waddenzeedijk. Ook vroegen we aan zeven waterschappen om één oplossing te vinden voor piping, het fenomeen dat de onderkant van hun dijken zwakker wordt. Zo stimuleren we de samenwerking ook vanuit de inhoud”.

Collegiale toetsing

Deze manier van samenwerken leidt enerzijds tot innovaties, anderzijds is het ook nog eens efficienter en doelmatiger. Dat komt ook doordat de twee programma’s elkaar nu helpen bij de toetsing van dijkontwerpen. Aanvankelijk gebeurde ook dat centraal, vanuit Rijkswaterstaat, nu is gekozen voor collegiale toetsing. Hierbij evalueren mensen van de waterschappen zelf of de dijken op een goede manier zijn versterkt. “En achter de schermen gaan we nog een paar stappen verder”, zegt Hillen. “Edie Brouwer is onze gezamenlijke directeur bedrijfsvoering. Door hem kunnen we helderder communiceren richting de waterschappen, lijken de rapportages op elkaar, maken we samen afspraken over geintegreerde contracten, reviews en toetsen. Daar worden de waterschappen ook blij van.”

Community building

Voor Edie Brouwer zelf zit de uitdaging vooral in de alliantievorming tussen de waterschappen. Dat is ook meteen zijn belangrijkste tip voor andere grote infrastructuurprojecten. Hillen noemt dit ook wel: community building. “Het klinkt een beetje soft, maar je moet zorgen dat mensen elkaar leren kennen. Niet alleen door projecten te starten die de waterschappen overstijgen, maar ook door kennis te delen tussen vergelijkbare projecten. Ook Neerlands diep is zo’n community waar je kennis deelt en waar je mensen vindt die een antwoord op je vraag weten of je goed kunnen doorverwijzen.” Een andere manier om de kennis slim over de verschillende waterschappen te verdelen is het personeelsbeleid flexibiliseren. “We zorgen voor een capaciteitspool, zodat mensen van het ene waterschap ook bij het andere waterschap ingezet kunnen worden”, zegt Jorissen.

Verkeringstijd

Tenslotte geeft Brouwer nog als tip dat je zo’n beginnende samenwerking maar het beste kunt beschouwen als verkeringstijd. “Het gaat er de hele dag om: hoe krijg je verbinding met elkaar? Het gaat niet alleen om de inhoud of de techniek; probeer ook sfeer te maken door met elkaar te lachen en elkaar op te zoeken. Dan heb je al wat gemeenschappelijks.”

Reageer

Ook interessant

  • Een digitale revolutie

Een digitale revolutie. We zitten er middenin. Ook in de publieke bouw- en infraprojecten. Ervan weglopen? Dat kan. Toekijken en aanschouwen? Kan ook nog. Maar voor hoe lang nog? Het nu beetpakken, omarmen en uitdragen van technologische ontwikkelingen, is de optie waar de deelnemers van Nd Digitaal Leiderschap voor kozen. Want, het meebewegen in een […]

lees meer
  • Anders samenwerken met je stakeholders in de Nd Opgave-impuls

In de Nd Opgave-impuls staat het werken aan een complexe opgave samen met het stakeholderveld centraal. Het programma helpt teams het veld in kaart te brengen, stakeholders uit te nodigen en collectief eigenaarschap te creëren rond een opgave. Vijf teams rondden het programma – tot dan nog de Nd Transitiechallenge – begin van dit jaar […]

lees meer
  • Zuidasdok OVT gespiegeld door collega’s

Station Amsterdam Zuid groeit snel en wordt naar verwachting het op een na grootste station in Amsterdam. Een gezamenlijk programma van Rijkswaterstaat, ProRail en Amsterdam richt zich op het ondergronds brengen van de A10-zuid bij de Zuidas. Het project Zuidasdok is in 2020 omgevormd tot een programma-organisatie met afzonderlijke projectonderdelen. Het eerste project, de OV […]

lees meer