Richard Jorissen (Hoogwaterbeschermingsprogramma): “Innovatie is keihard nodig”

  • 26 mei 2016
  • Florence Tonk

 

Samenwerken met 23 waterschappen en diverse onderdelen van Rijkswaterstaat, innovatie stimuleren en dat alles met een horizon tot 2050, in een voortdurend veranderende wereld. Hoe doe je dat? Programmadirecteur Richard Jorissen praat met bezieling over de programmatische aanpak van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Wat zijn de voordelen van zo’n ‘voortrollende’ aanpak? Wat kunnen grote projecten hier van leren?

Richard Jorissen

Richard Jorissen

Richard Jorissen heeft zichtbaar plezier in zijn werk voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma. “Het is mooi traditioneel Hollands werk. Waterkeren is prachtig, met kansen voor kennisgroei en een pracht van een exportproduct, ook goed voor het bedrijfsleven. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is een innovatiemotor, voor de techniek én de governance. Ook dat vormt een exportproduct en dat merken we aan de internationale belangstelling.”

Tegelijkertijd heeft het Hoogwaterbeschermingsprogramma een flinke opgave. Alle primaire waterkeringen moeten in 2050 aan de nieuwe waterveiligheidsnormen van het Deltaprogramma voldoen. Daarmee heeft het programma in eerste instantie 750 kilometer dijkversterking voor de boeg, maar gerekend tot 2050 nog 1900 kilometer. Hoe doet hij dat? “Ik ben een enorme fan van onze voortrollende manier van programmeren. Dat biedt vrijheid om te werken met voortschrijdend inzicht. Het programma is geen optelsom van de projecten. Het is tweerichtingsverkeer tussen het programma van het Rijk en de Waterschappen enerzijds, en de projecten van individuele beheerders anderzijds. Er wordt vanuit het programma gestuurd maar de verantwoordelijkheid –en de risico’s— voor een project liggen uiteindelijk bij een beheerder.”

Zoveel waterschappen en uitvoerders, zoveel kilometers, hoe stuur je dat aan?

“Het begint met heldere programmadoelen. Wij sturen op kostenraming en planning, maar ook op een wat zachtere manier: op innovatie, op capaciteitsmanagement, informatievoorziening, communicatie, kennisuitwisseling, opleiden. Met die instrumenten dragen we bij aan de programmadoelen. Als je programmadoel alleen bestaat uit de optelsom van projecten, dan schiet je in een beheerskramp naar die projecten. Onze filosofie is anders. Op programmaniveau streven we bijvoorbeeld naar het verhogen van productie van dijkversterking in dit land van, pak ‘m beet, 25 naar 50 kilometer per jaar. Maar we zetten er niet bij hoe wij dat doen. Het kan zijn dat we veel projecten tegelijk starten, grotere projecten starten, en bestaande projecten proberen te versnellen. Allemaal instrumenten die we kunnen inzetten om een programmadoel te realiseren. Welke instrument het meest effectief is, bepalen we in overleg met de beheerders.”

 

 Versterking Waddenzeedijk op Ameland over een lengte van 16,5 km. Project uitgevoerd door Wetterskip Fryslan. Foto door Ron Boelens.

Versterking Waddenzeedijk op Ameland over een lengte van 16,5 km. Project uitgevoerd door Wetterskip Fryslan. Foto door Ron Boelens.

Hoe belangrijk is innovatie voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma?

“Innovatie hebben we keihard nodig om dit tempo te realiseren maar ook om de kosten per kilometer te reduceren. We hebben zowel technische als procesinnovaties nodig. Innovatieve projecten geven wij een ander financieringsregime. Honderd procent financiering en het risico van de innovatie is voor het programma. Reguliere projecten krijgen 90% financiering en het risico is voor de beheerder. Mede daardoor hebben we nu 20 tot 25% innovatieve projecten in ons programma. Het werkt echt bevorderend.”

Voorheen was je projectdirecteur van Zuidasdok. Hoe anders is dit werk?

Dit programma loopt nu drieënhalf jaar. Bij een project als Zuidasdok dacht ik na drie jaar: ben je nog niet klaar? Hier heb ik dat nog lang niet. In 2050 moet Nederland voldoen aan de nieuwe normen. Dat is onze opgave. Het heeft niet alleen meer tijd nodig omdat er zoveel projecten in het programma zitten, maar je bent ook bezig met de alliantievorming, met het verbreden van de scope van de individuele projecten, met ontwikkeling van de organisatie. Dat zijn langer lopende doelen, iets minder projectmatig, meer procesmatig. Bovendien is de wereld op dit moment erg in beweging en dat maakt het extra ingewikkeld. We hebben nieuwe veiligheidsnormen waar we aan moeten voldoen. Het Deltaprogramma heeft niet alleen de Deltabeslissing Waterveiligheid, maar ook voorkeursstrategieën per regio bedacht. Daar moeten onze projecten ook op anticiperen. Vervolgens zien we dat veel stakeholders van onze waterschappen hoge verwachtingen naast waterveiligheid hebben zoals ruimtelijke kwaliteit. Met de projecten moet de wereld er ook een beetje mooier worden.”

Wat zie je nog meer als uitdagingen voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma?

“Op deze etage zitten dertig mensen van Rijkswaterstaat en de Waterschappen aan dit programma te werken. Zij bereiden het programma voor, reviewen, beoordelen aanvragen voor financiering voor projecten, ontwikkelen instrumenten, bereiden beschikkingen voor, doen aan monitoring en verantwoording, werken aan het opleidingsprogramma. En het programma groeit enorm. We gaan van dertig naar negentig naar honderdtwintig naar honderdnegentig naar driehonderdzestig miljoen euro per jaar. Maar de programmadirectie willen we niet groter laten worden. De hoeveelheid werk gaat ontegenzeggelijk groeien maar wij blijven even klein, of groot. Daarmee maken we onszelf afhankelijk van de inzet van de alliantiepartners. Zo vragen we keringbeheerders om een stappenplan of handreiking te maken over hoe je je kunstwerk met de meest doelmatige oplossing weer waterveilig kan verklaren. Daar betrekt een beheerder kennisinstellingen bij, het bedrijfsleven, andere beheerders. Daar komt een product uit, onder onze naam, eigenlijk door en voor de beheerders gemaakt. De kaders en innovatie laten we binnen de projecten tot stand komen. Dan zijn ze van de uitvoering en kun je daar meer op leunen en op bouwen. Zo blijven we klein en lenig, zetten de alliantiepartners aan het werk en voorkomen dat er dubbel werk gebeurt.”

 

Werk door waterschap Hollandse Delta in de Hoekse Waard. Foto door Jorrit Lousberg.

Werk door waterschap Hollandse Delta in de Hoekse Waard. Foto door Jorrit Lousberg.

In je aanpak is veel ruimte voor samenwerking, voortschrijdend inzicht en win-win situaties. Dat klinkt heel logisch, maar je moet er wel opkomen.

“De basis hiervoor ligt in de evaluatie van eerdere Hoogwaterbeschermingsprogramma’s én in het Bestuursakkoord Water. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma heeft daardoor een andere start gemaakt. Mede onder druk van de discussie over het bestaansrecht van de waterschappen hebben zij de stap gezet om de projecten voor 50 procent te gaan financieren, maar dan ook mee te praten in de governance. Dat bracht een cultuur binnen: meebetalen is meebepalen. En dat betekent samenwerken. Maar ‘de waterschappen’ bestaan niet! Ze hebben onderling veel gemeen en vormen één bestuurlijk verband, de Unie van Waterschappen. Toch zijn er ook cultuurverschillen, andere typen relaties met de omgeving, andere historie, verschillende vraagstukken. Daarom geven wij veel ruimte aan maatwerk en zelfredzaamheid. Ik weet nog niet of het efficiënter is, maar op dit moment is het in ieder geval effectiever. Rijkswaterstaat is erg van de uniformering van werkprocessen. Dat biedt veel voordelen zoals schaalvergroting, eenduidigheid en voorspelbaarheid. De werkwijze van de waterschappen staat daar dwars op en gaat meer over regionaal maatwerk, bestuurlijk draagvlak, gebiedskennis. Ergens haaks op staan wil niet zeggen dat het niet past. Want juist met die twee dimensies span je een mooi vlak op. De kracht van de één verbinden met de kracht van de ander.”

HWBP-2 en het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn twee parallelle programma’s. Hoe loopt dat samen?

“Ik heb absoluut van HWBP2, het programma van Roeland Hillen geleerd, van de wetgeving tot en met de uitvoeringsafspraken. De evaluaties van HWBP2, maar ook van Ruimte voor de Rivier hebben wij goed benut. De twee Hoogwaterbeschermingsprogramma’s hebben ieder een eigen financieringsregeling en een eigen scope. Projecten zitten óf bij Roeland óf bij mij en nieuwe projecten komen automatisch binnen mijn programma omdat die op de nieuwe norm gebaseerd zijn. Maar achter de schermen verbinden wij veel zaken. Zoals één contactpersoon per regio voor keringbeheerders. Beide programma’s werken samen op de bedrijfsvoering en op gebied van de nieuwe normen en in personele zin. We zitten hier in Westraven op één verdieping. We doen de communicatie samen, we werken samen op innovatie en opleiding. Maar het blijven twee verschillende regelingen met twee verschillende scopes en rapportagelijnen.”

Welke kennis en ervaring van het Hoogwaterbeschermingsprogramma is toepasbaar bij andere grote bouw- en infraprojecten binnen het netwerk?

“Één van de essentiële kenmerken van het Hoogwaterbeschermingsprogramma is de balans tussen projectmatig en procesmatig werken. Projectmatig waar de scope vaststaat en de projecten netjes worden uitgevoerd. Procesmatige activiteiten om de ontwikkeling van de organisaties en projecten te stimuleren. Zo’n aanpak werkt ook bij grote projecten. In de samenwerking met andere partijen, bijvoorbeeld bij regionale mobiliteitsvraagstukken waarbij de oplossing niet perse in een rijksweg ligt, maar wellicht ook in een ruimtelijke ordeningsopgave. Samen een visie ontwikkelen, samenwerking voortzetten in de uitvoering. Leer elkaars taal spreken, zorg dat je de werkwijzen afstemt maar ook de ruimte geeft. Als Rijkswaterstaat tweehonderd natte kunstwerken moet vervangen dan kunnen we dat projectmatig benaderen. Of we maken er een programma van en bouwen prikkels in waardoor we het iedere keer slimmer of beter doen. Dan start je nu een aantal dingen waar je over tien jaar profijt van hebt. Ook moet je in zo’n samenwerkingsverband goed nadenken over hoe je de governance inricht. Het hele proces van aansturen van een programma, het afleggen van verantwoording, het mandateren, zorgen voor draagvlak, procesbeheersing.”

 

Het strand bij Petten in Noord-Holland wordt ook onder handen genomen.

Het strand bij Petten in Noord-Holland wordt ook onder handen genomen.

De lange termijnvisie lijkt welhaast ‘in de genen’ te zitten bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Zouden niet meer grote werken er goed aan doen naar de lange termijn te kijken en daarop een visie te vormen?

“Sterker nog: houdt Rijkswaterstaat ooit op met bouwen en onderhouden van wegen? Nee. Zo blijven Rijkswaterstaat en de waterschappen dus ook van waterveiligheid. Dan weet je dat je er altijd van bent. Waarom dan niet de projecten bundelen zodat je vanuit de uitvoering regie zet op welke vernieuwing je wilt? Plat gezegd heeft Rijkswaterstaat, net als veel andere beheerders, nog steeds een afdeling innovatie en een afdeling productie. Een programmatische werkwijze draagt bij aan de verbinding tussen die twee afdelingen, of dwingt die af.”

Het lijkt me een spanningsveld, tussen de dynamiek van alledag en blik op de horizon, de lange termijn.

“Als je weet dat een programma lang loopt, dan is het slim om aan de voorkant te investeren, zowel in mensen als in technische innovaties. Toch doen we dat te weinig. Als alliantie van waterschappen en Rijk zijn we tussen twee organisaties neergezet. We kregen de ruimte en tijd om te formuleren hoe we het wilden doen. Hier bij de programmadirectie loopt nu 60 procent waterschap, 40 procent rijk, dat fluctueert. Het is goed om beide alliantiepartners binnen het programma aan het werk te zetten. Want voor je het weet vormt de centrale programmadirectie in zijn eentje de alliantie.” Daarin schuilt het gevaar van een centrale regelfabriek. De waterschappen als zelfstandige overheden zullen dat niet accepteren

Een scope tot 2050, dat is toch een uitdaging op zich?

“We staan voor een enorme vernieuwingsopgave, ook in personele zin. Ik ga het einde van dit programma niet meemaken en veel collega’s ook niet. Daarom wil ik bij het onderwijs aandacht vragen voor dit werk, voor het programma, de projecten, de trots die daar bij hoort. Ook voor de waterschappen en waterstaat als interessante werkgevers. Zelf begon ik in de tijd van de Oosterscheldewerken bij Rijkswaterstaat. Dit programma kan net zoveel impact hebben als de Deltawerken toen. De individuele projecten zijn dan wel kleiner en liggen ook meer verspreid over het land maar dit is een programma waarmee een hele nieuwe generatie collega’s hun plek gaat vinden: waterbouwers, contractmanagers, planners en nog veel meer. Talent moet deze kant opkomen, ook om onze doelstellingen te gaan halen.”

Nog meer ambities, wensen voor de nabije toekomst?

“We zijn nu druk bezig om de communicatieboodschap vanuit de uitvoering te herijken op de nieuwe situatie. Hoe bepalen we de communicatiebalans tussen projecten en programma? Daar gaan we over sparren, onder andere binnen Neerlands diep: hoe hebben anderen dat gedaan? Wat is nou project- en wat is programmacommunicatie? Rijkswaterstaat en de Waterschappen vinden het Hoogwaterbeschermingsprogramma een mooi vehikel maar hun eigen boodschappen moeten ook nog overeind blijven. Hoe doen we dat op een slimme subtiele manier? Dat is nog wel een puzzeltje.”

 

Dijkversterking van de Diefdijk door de Betuwe.

Dijkversterking van de Diefdijk door de Betuwe.

 

 

 

Reageer

  1. Robert Schuttinga schreef:

    Ik zou graag de nieuwsbrief ontvangen per mail. alvast bedankt

  2. Jenny Kamstra schreef:

    Beste Robert, wat leuk dat je onze nieuwsbrief wilt ontvangen. Vanaf volgende maand verschijnt Nd Nieuws ook in jouw mailbox. Hartelijke groet, Jenny Kamstra

  3. Robin Nicolai schreef:

    Mooie longread. Ik heb me ook aangemeld!

  4. Mooi verhaal van Richard, constant bezig met verbinden, heb ik met bewondering van nabij meegemaakt bij de A4 Delft-Schiedam. Ik snap dat het Amsterdamse wel een beetje lastig was. We zijn ook wel een beetje complex.

Ook interessant

  • Een digitale revolutie

Een digitale revolutie. We zitten er middenin. Ook in de publieke bouw- en infraprojecten. Ervan weglopen? Dat kan. Toekijken en aanschouwen? Kan ook nog. Maar voor hoe lang nog? Het nu beetpakken, omarmen en uitdragen van technologische ontwikkelingen, is de optie waar de deelnemers van Nd Digitaal Leiderschap voor kozen. Want, het meebewegen in een […]

lees meer
  • Anders samenwerken met je stakeholders in de Nd Opgave-impuls

In de Nd Opgave-impuls staat het werken aan een complexe opgave samen met het stakeholderveld centraal. Het programma helpt teams het veld in kaart te brengen, stakeholders uit te nodigen en collectief eigenaarschap te creëren rond een opgave. Vijf teams rondden het programma – tot dan nog de Nd Transitiechallenge – begin van dit jaar […]

lees meer
  • Zuidasdok OVT gespiegeld door collega’s

Station Amsterdam Zuid groeit snel en wordt naar verwachting het op een na grootste station in Amsterdam. Een gezamenlijk programma van Rijkswaterstaat, ProRail en Amsterdam richt zich op het ondergronds brengen van de A10-zuid bij de Zuidas. Het project Zuidasdok is in 2020 omgevormd tot een programma-organisatie met afzonderlijke projectonderdelen. Het eerste project, de OV […]

lees meer