Als je écht goed bent kun je jezelf misbaar maken

  • 29 september 2016
  • Saskia van der Kam

Hij is energiek, enthousiast en civiel ingenieur in hart en nieren. En hij heeft naar eigen zeggen ‘het gaafste programma’ binnen ProRail onder zijn hoede. Paul Carstens is sinds een jaar programmadirecteur van het nieuwe programma Prestatiegericht Onderhoud (PGO). Dit werd hij net nadat hij als jongste deelnemer ooit het Topprogramma bij Neerlands diep had afgerond. Zijn programma kent een turbulente start, maar hij koerst vastberaden richting horizon. Wat bevindt zich aan die horizon en welke lessen neemt hij mee uit het Topprogramma? In gesprek met Paul Carstens: ‘Ik zou nooit potjes pindakaas kunnen verkopen.’

Paul Carstens. Foto door Jorrit ' t Hoen.

Paul Carstens. Foto door Jorrit ‘ t Hoen

Het zal best. Dat er mensen zijn die het geen lor interesseert: spoorstaven, bovenleidingen, wissels. Dat het ze werkelijk geen barst kan schelen wat er allemaal nodig is om elke dag 1,2 miljoen reizigers over het spoor mogelijk te maken. Dat er mensen dag en nacht, in weer en wind, buiten aan het werk zijn om dit te realiseren. Het schijnt echt dat er mensen zijn die dat helemaal niet kan boeien, maar als je het Paul Carstens heel eerlijk vraagt; dan kan hij zich dat eigenlijk gewoon niet voorstellen. ‘Dit is toch het allermooiste werk wat er is?’

Terug in de tijd

Carstens werkte zes jaar bij ProRail in verschillende functies toen zijn manager hem vroeg of hij het nieuwe programma Prestatiegericht Onderhoud (PGO) op wilde pakken. Om het programma goed te begrijpen, moeten we terug in de tijd. ‘De onderhoudscontracten voor kleinschalig onderhoud, want daar hebben we het hier over, hebben hun oorsprong in 1995 bij de splitsing van NS en ProRail,’ vertelt Carstens. De spoorwegen in Nederland waren toen in 35 onderhoudsgebieden verdeeld. En de aannemerswereld in 3 grote partijen. BAM, Strukton en Volker sloegen de maat op onderhoudsgebied. Carstens: ‘We hebben die gebieden destijds nooit aanbesteed.’ Met deze omslag maken we zodat wij als ProRail kunnen voldoen aan Europese regelgeving. De onderhoudsgebieden moesten dus in de etalage en in concurrentie worden aanbesteed. ‘Dit hadden we opnieuw met hetzelfde soort contract kunnen doen, maar in die tijd vonden we ook dat de grip op prestaties achterbleef. Er waren teveel storingen en de kosten werden steeds hoger.’

Spooronderhoud. Foto door Stefan Verkerk

Spooronderhoud. Foto door Stefan Verkerk

Wereld op z’n kop

Om meer grip op de prestaties buiten te krijgen, werd er toen besloten om niet meer op input, maar op output, lees: prestatie, te gaan sturen. In 2019 moeten we Nederland aanbesteed hebben in 21 PGO contracten. Dat betekent 5 tot 6 aanbestedingen per jaar. We zitten nu ongeveer op de helft.’ Dat is een grote veranderingen bij zowel de opdrachtnemers als bij ProRail. ‘Twintig jaar lang hadden onze opdrachtnemers de zekerheid dat ze onderhoud in een bepaald gebied deden. Nu kunnen ze hun vertrouwde gebieden kwijt raken, en het is onzeker hoeveel en welke gebieden ze ervoor terugkrijgen. ‘Vervolgens vragen we om hogere prestaties en het moet voor minder geld. Dat is op z’n zachtst gezegd even omschakelen.’ Voor de mannen en vrouwen in het management, maar ook voor hun werknemers op het spoor. Velen van hun werken al jarenlang in hetzelfde gebied en wonen daar met hun gezin. Dat onze nieuwe vorm contracteren op een decennia vertrouwde gang van zaken impact heeft, realiseer ik me volledig, maar dat is het onvermijdelijke gevolg van de noodzaak tot aanbesteden.’ 

Ronde van Texel

Als Carstens een metafoor voor zijn project en de fase waarin het nu verkeert moet verzinnen, dan denkt hij aan de zeilsport. Elk jaar zeilt hij De ronde van Texel, de grootste catamaranwedstrijd ter wereld. ‘De start is daar altijd heel spannend. Als je het eiland rond gaat, begin je bij paal 15 halverwege het eiland in de Noordzee. De zee is daar heel onrustig, het waait er altijd, je hebt de stroom tegen. Alle boten liggen op een kluitje, en zitten elkaar in de weg. In de verte zie je de vuurtoren aan het eind van het eiland. En iedereen wil daar zo snel mogelijk naar toe. Zodra je dat punt voorbij bent, verandert de stroming en wordt je zo de Waddenzee ingespoeld. Je komt in de luwte van het eiland. De zee wordt rustiger en je krijgt de ruimte om je eigen koers te varen.’ Voor zijn gevoel heeft zijn programma flink woelig vaarwater gekend en komt het nu langzaam in rustiger water. ‘De vuurtoren is in zicht, maar we moeten het eiland nog wel ronden.

Nieuwe taal

Maar wat maakt het nu zo onstuimig? En waarom is hij er eigenlijk zeker van dat er voor zijn programma straks ook echt die rustigere Waddenzee ligt te wachten en niet nog woeliger wateren? ‘In de eerste plaats vooral omdat ik een optimistisch mens ben,’ lacht Carstens, ‘maar vooral omdat ik er echt in geloof. Ik ben er van overtuigd dat uiteindelijk iedereen het liefst gaat voor het beste resultaat. Dat krijg je alleen als je dat ook echt het belangrijkst maakt. Met dit programma zetten we de inhoud centraal, het vakmanschap van de aannemer, het product. Het gaat om zijn prestatie, niet meer om de inspanning. Hoe hij het doet, dat is aan hem, want als het goed is, is hij ook degene die dat het beste weet.’ Ook de beloningsstructuur is beter in de nieuwe contracten vindt hij. ‘In de oude contracten zitten weinig financiële prikkels om storingen te voorkomen. Bij prestatiegericht onderhoud worden de opdrachtnemers geprikkeld om storingen te voorkomen, om slim te werken en preventief onderhoud te doen, dat is uiteindelijk veel logischer en leidt tot het product dat we willen.’ Maar dat heeft wel tijd nodig, weet ook Carstens. ‘Een nieuw contract is als een nieuwe taal en die moet je allemaal eerst goed leren spreken voor je er mee kunt werken.’

In de rechtbank

Toch zijn het de contracten waardoor hij met zijn aannemers in de rechtszaal is beland. Maakt hem dat dan niet onzeker? Is het wel de juiste taal die ze gekozen hebben? ‘Ja,’ daar is Carstens stellig over. ‘We zijn continu aan het verbeteren maar ik twijfel niet over de kwaliteit van de contracten. Er ligt een goed product. Al zal daar vast ook nog aan te verbeteren zijn.’ Maar wat hij erg jammer vindt, is dat ze überhaupt in de rechtszaal terecht gekomen zijn. ‘Dat we met die mensen die dag in dag uit in weer en wind met hun knieën in onze ballast zitten en hun uiterste best doen om de reizigers- en goederentreinen dagelijks zonder oponthoud, veilig en comfortabel te laten reizen, dat we uitgerekend met deze betrokken mensen in de rechtbank terecht gekomen zijn, dat trek ik me aan en daar baal ik enorm van. Uiteindelijk moeten we het samen doen. Zo moeten wij ervoor zorgen dat we een goed opdrachtgever zijn, die luistert naar zijn aannemers. Die hem in zijn kracht zet en de randvoorwaarden creëert waardoor hij zijn werk kan doen. Alleen dan gaat het werken.’

Onderhoudswerkzaamheden. Foto: Stefan Verkerk.

Onderhoudswerkzaamheden. Foto: Stefan Verkerk.

Prettige vluchtheuvel

Welke lessen kan hij -terugdenkend aan het Topprogramma- dan nu goed gebruiken? ‘In feite was de deelname aan het programma zelf al een grote les. We noemden het wel eens een prettige vluchtheuvel in ons drukke bestaan. Door wat afstand te nemen komt er ook meer ruimte voor reflectie.’ Dat zat niet zo in zijn aard. Het is meer zijn natuurlijke neiging om de dingen meteen beet te pakken. Zo was hij dit programma aanvankelijk ook gestart. Vol er in. Zelf beginnen met sleuren en trekken. Maar met een programma van deze omvang krijg je dat niet voor elkaar, weet hij nu. Dat moet je anders organiseren. Dat vraagt om andere vaardigheden. ‘Dat vraagt om afstand nemen. Niet zoveel mogelijk zelf willen doen, maar het zo organiseren dat anderen hun werk heel goed kunnen doen. Voorspelbaar zijn. Strakke en overdraagbare plannen maken. Er op vertrouwen dat anderen het ook kunnen. Als je écht goed bent, dan kun je jezelf misbaar maken. Dat is wel één van mijn grootste lessen van het Topprogramma.’ En als hij er nog eens over nadenkt. Dan geldt dat eigenlijk ook voor de opgave van PGO. ‘Die ontwikkeling vraag ik eigenlijk ook van mijn medewerkers. Wij moeten onszelf allemaal een beetje meer misbaar durven maken.’

Reageer

Ook interessant

  • Meer grip op projectsucces door (wederzijds) begrip

“De realisatie van bouw- en infraprojecten kent een lange en rijke traditie. Een traditie die ons terugvoert naar de ‘Law-codes’ van koning Hammurabi (Babylonië, 1750 v. Chr.) waarin de eerste beginselen en afspraken voor samenwerking in de bouw terug te vinden zijn. Het succesvol realiseren van bouw- en infraprojecten in de huidige dynamische en complexe omgeving […]

lees meer
  • Een digitale revolutie

Een digitale revolutie. We zitten er middenin. Ook in de publieke bouw- en infraprojecten. Ervan weglopen? Dat kan. Toekijken en aanschouwen? Kan ook nog. Maar voor hoe lang nog? Het nu beetpakken, omarmen en uitdragen van technologische ontwikkelingen, is de optie waar de deelnemers van Nd Digitaal Leiderschap voor kozen. Want, het meebewegen in een […]

lees meer
  • Anders samenwerken met je stakeholders in de Nd Opgave-impuls

In de Nd Opgave-impuls staat het werken aan een complexe opgave samen met het stakeholderveld centraal. Het programma helpt teams het veld in kaart te brengen, stakeholders uit te nodigen en collectief eigenaarschap te creëren rond een opgave. Vijf teams rondden het programma – tot dan nog de Nd Transitiechallenge – begin van dit jaar […]

lees meer