Met de toetreding van project de Rotterdamsebaan in Den Haag staat de teller van het netwerk op 20. Waarom hebben zij zich aangesloten? En wat hopen ze te halen en te brengen? We vroegen het projectdirecteur Paul Janssen. ‘Het percentage faalkosten op grote projecten is nog steeds zo’n 10 procent. Zolang dat nog zo hoog is, hebben we nog veel van elkaar te leren.’
De Rotterdamsebaan is de nieuwe verbindingsweg van knooppunt Ypenburg naar de centrumring van Den Haag. De weg loopt door de gemeenten Den Haag, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg en moet de stad en de regio beter bereikbaar maken. Om dit voor elkaar te krijgen moet er volgens Paul een aantal kunststukjes uitgevoerd worden. ‘In het traject komt een tunnel van zo’n kleine 2 kilometer. Daarvoor boren we onder een golfbaan, waardoor er een aantal holes verplaatst moeten worden, graven we onder een bestaande woonwijk en onder rivier de Vliet en komt er een stuk weg door het natuurgebied daaromheen.’ Na een lange voorbereidingstijd is dit jaar gestart met het bouwrijp maken van de bouwgrond en begint de voorselectie voor de aanbesteding. In 2019 moeten de eerste auto’s over de Rotterdamsebaan rijden.
Waarom doen jullie mee?
‘In de grote bouw- en infraprojecten zijn wij altijd bezig met het geld van anderen. Als je dan ziet dat de faalkosten nog steeds 10 procent zijn, dan vind ik dat hoog. Een manier om die kosten te reduceren is van elkaar te leren. Van elkaars falen, maar ook van de goede ervaringen. Een van mijn belangrijkste voorwaarden was wel dat het niet alleen van waarde voor het projectteam moest zijn, maar voor het hele projectmanagement in Den Haag.’
Hoe ga je daarvoor zorgen?
‘Een projectorganisatie is natuurlijk zo tijdelijk als het maar zijn kan. Wij zijn een stel nomaden dat hierna weer naar een ander project trekt. Om er voor te zorgen dat de gemeente Den Haag ook iets aan de kennis heeft die wij bij hun project opdoen, zal ik af en toe ook mensen van de gemeente uitnodigen voor bijeenkomsten van Neerlands diep.’
Het project is al een tijdje bezig. Waarom is dit het moment voor jullie geweest om je aan te sluiten?
‘Vanaf dit jaar zitten we echt in de uitvoering. Voor ons een mooi moment om toe te treden. Kennis delen is namelijk niet alleen halen, je wilt ook wat brengen.’
Wat hoop je bij Neerlands diep te halen?
‘De meeste mensen in mijn team zijn wel gewend om in grote projecten te werken. Zo’n bak aan ervaring is natuurlijk geweldig. Maar het is ook een valkuil, wij zijn een hoop eigenwijze mensen bij elkaar die zich niet snel door een ander laat overtuigen. Maar wat wij ons moeten blijven realiseren is dat elk project weer anders is en dus recht heeft op zijn eigen fouten. Wat we in het verleden hebben geleerd is nog geen garantie voor de toekomst. Om een tunnelvisie te voorkomen, is het goed om je continu te laten spiegelen. En dan is het wel weer prettig als je dat kunt laten doen door net zulke eigenwijze collega’s uit net zulke grote projecten met evenveel ervaring.’
En wat gaan jullie brengen?
‘Wij hebben net het bestuurlijke traject afgerond en zitten nu middenin een concurrentiegerichte dialoog. Dit zijn thema’s waarbij we nog veel van elkaar te leren hebben denk ik. Die techniek die geloof ik wel, die hebben we inmiddels wel onder de knie, maar hoe we met onze stakeholders omgaan en hoe we de markt bij het project betrekken, dat zijn terreinen waar nog veel te winnen valt.’
Zijn jullie buiten Neerlands diep nog bezig op een andere manier kennis naar je project toe te halen?
‘Voor de boortunnel zijn we bezig met het opstellen van een EMVI (Economisch Meest Voordelige Inschrijving) criterium voor duurzaamheid. Om de markt te prikkelen met duurzame oplossingen te komen, moet je wel zorgen dat je een criterium bij ze neerlegt waar ze wat meekunnen. We hebben de TU Delft en het Centrum Ondergronds Bouwen gevraagd een advies voor ons te schrijven. Om hun weer te voeden met creatieve input hebben we mensen uitgenodigd die buiten de kaders kunnen denken en op een andere manier tegen ons vakgebied aankijken. Zo hebben we bijvoorbeeld kunstenaar en ontwerper Daan Roosgaarde uitgenodigd om met ons mee te denken, en een team van de LEGO League (een wedstrijd die kinderen van 10 tot 14 jaar uitdaagt om de maatschappelijke rol van techniek en technologie te onderzoeken).’
Wat heb jij van hen geleerd?
‘Het grootste voordeel van kinderen en kunstenaars is dat ze zich niet laten beperken door hoe het hoort. Daardoor zijn ze in staat de dingen die wij als vanzelfsprekend ervaren ter discussie stellen. En wat ik heel erg goed bij die kinderen zag, is dat zij gewend zijn om dingen heel snel te delen met elkaar. Zij zien het nut er niet van in om kennis voor zichzelf te houden en hebben geweldig door dat één en één meer dan twee kan zijn. Dat verwacht ik eigenlijk ook van Neerlands diep. Een open platform waarin mensen echt bereid zijn om hun ervaringen en kennis te delen ook als het een keer niet zo’n succesverhaal is geweest.’