Doodstil is het onder de bogen van het Rijksmuseum, tijdens die ene gedenkwaardige nacht in 2009, waarin ik getuige mag zijn van een technisch hoogstandje gedurende de renovatie: de overname van het gewicht van de gewelven op de tijdelijke staalconstructie en natuurlijk op de vijzels die de aannemer daar heeft aangebracht. Alleen de specialisten die nodig zijn voor deze spannende klus zijn aanwezig: de constructeur, de bediener van de vijzel, de monitor die bewegingen het gebouw in de gaten houdt, en de projectleider en uitvoerder van de aannemer. Ik zie hun reuzenschaduwen in het gelige licht van enkele bouwlampen. Alleen de stem die de vijzelstand bijhoudt klinkt. Want het moet doodstil zijn. Waarom in vredesnaam? Overdag is het geluid van de sloop- en constructiewerken oorverdovend. Bij de rondleidingen in de bouw, die ik als projectmanager van het Rijksvastgoedbedrijf moet houden, kan ik mij soms nauwelijks verstaanbaar maken. Deze activiteit is daarom naar de nacht verplaatst, want men wil de gewelven horen kraken. Ja, de beweging in het gebouw worden al vanaf het begin van de werkzaamheden in de kelder minutieus bijgehouden, met een alarmsysteem voor de geringste zetting van de muren of gewelven. En ja, ook het gewelf boven de onderdoorgang, de latere fietspassage, is overal voorzien van geavanceerde meetapparatuur. Toch hebben we onze oren nodig. Want het gewelf zucht hoorbaar, vlak voordat de krachten na honderd jaar een andere weg zoeken. Een zucht van eeuwen geleden. Getuigenissen van kathedralenbouwers en meester-metselaars.
Continuïteit en visie
Als je met monumenten werkt, is het verleden een inspiratie. Je wilt recht doen aan het vakmanschap van vroeger, en je wilt er nieuwe kennis aan toevoegen. Goed doordachte technieken, maar ook nieuwe processen. Je zoekt het in een visie die verleden, heden en toekomst verbindt. Een visie die dus lange lijnen, meanderend misschien, maar zonder knopen en breuken, doortrekt naar de toekomst. Zoals echt mooi borduurwerk zich ook laat zien in een beheerste achterkant, zo is continuïteit de schoonheid van goed besturen. Zowel in een onderneming als bij de overheid staat continuïteit meestal hoog in het vaandel. Het management werkt er altijd aan, met geduld en volharding. Maar wij ambtenaren werken helaas voor een wispelturiger opdrachtgever: de kiezer. De gekozen ambtsdragers hebben te maken met een termijn van vier jaar, waarin successen moeten worden behaald, maar ook draagvlak voor de nieuwe uitverkiezing een belangrijke rol speelt. De politici hebben zich de laatste twintig jaar niet van hun beste kant laten zien. Neem nou de klimaatdiscussie. Stimulerende subsidies werden net zo gemakkelijk gepubliceerd als ingetrokken. Te weinig, te laat, en nu is het vijf voor twaalf.
Visie en politiek
Nu is het kabinet op de trein gesprongen met een onrealistische ambitie, een huzarenstuk dat wij ambtenaren van het Rijksvastgoedbedrijf in een paar jaar moeten realiseren: over drie jaar, in 2020, moeten de vastgoedportefeuille van de overheid ten opzichte van 2008 maar liefst 25% energiebesparing laten zien. Door het Rijksvastgoedbedrijf moeten vanaf 2019 alleen nog maar energieneutrale gebouwen worden afgeleverd. Ziet u het voor zich, met al die eeuwen oude, en ijskoude kastelen en met onze verouderde militaire complexen? En, o ja, we hebben een voorbeeldfunctie op ons genomen. We doen ons best. Zoals altijd. Bij het volgende onderwerp mogen we hopelijk wel vanaf het begin voorop lopen.
Sacha Klinkhamer,
Projectmanager Rijksvastgoedbedrijf.
Nieuw: een column. Sacha leest en bespreekt wat zij opmerkelijk vindt. Als senior projectmanager van het Rijksvastgoedbedrijf weet zij wat het is om met de poten in de klei te staan. In haar geval: onder andere de klei van het Rijksmuseum. Zij kent ook het programma van Neerlands Diep. Ze was deelnemer aan het eerste Kernprogramma in 2011, aan diverse bijeenkomsten van Neerlands diep en is assessor in het Brugprogramma.