Als professor Lineke Sneller haar werkkamer binnenstapt om dit interview te doen heeft ze net hoorcollege gegeven aan een groep jonge Nyenrode studenten. Enthousiast vertelt ze dat haar studenten zelf een vak over data hebben gemaakt. “Ze vonden dat er te weinig mee werd gedaan in het standaard curriculum dus hebben ze het zelf opgezet.” Met dit voorbeeld lijkt de hoogleraar meteen het werken met IT te schetsen: een vakgebied dat voortdurend vernieuwt en verandert en daarom ook vraagt om flexibiliteit, nieuwsgierigheid en een proactieve houding.
Maar zo nieuw is ICT nou ook weer niet, illustreert de hoogleraar aan de hand van een mooi voorbeeld. “Bijna niemand weet het maar het eerste moeizame IT-project bij de overheid vond al plaats in 1923.” De Postcheque- en Girodienst wilde automatiseren met ponskaartjes. Dat proces duurde een jaar en mislukte. “Vervolgens moest men bij de rekeninghouders hun laatst bekende saldo gaan opvragen.” Sneller vertelt het verhaal met een grote glimlach. Ze gebruikt het vaker om te laten zien dat er ook bijna honderd jaar geleden sprake was van een grote technologische verandering die moeizaam verliep. “Dat zien we eigenlijk nog steeds. IT is heel vernieuwend, het verandert voortdurend, en daarmee blijft het ook altijd voor een deel onbekend bij veel mensen. Daarin verschilt het waarschijnlijk van de traditionele bouw. Hoewel, als je in die bouw zit, dan vind je misschien ook dat er op dit moment veel verandert. Maar de traditie van de bouw bestaat al veel langer. Dus IT is nieuw, heeft minder traditie, is minder uitgekristalliseerd en in termen van budget behelst het vaak niet het grootste deel van het project.”
IT wordt overal dominant
Professor Sneller kent het IT-vakgebied zowel vanuit het bedrijfsleven als de overheid. Ze was vijftien jaar CIO, onder meer bij Tele2 en Vodafone, en werd in 2010 ‘CIO van het jaar’ . Ze is lid van vier raden van commissarissen, waaronder die van ProRail en was betrokken bij de Commissie Elias die onderzoek deed naar IT projecten bij de overheid. Eén daarvan waren de tunnel-technische installaties bij de A73. Hoe verschillend is dat, IT in de publieke versus de private sector? “Overal zie je IT heel dominant worden bij de ontwikkelingen. En in de publieke sector zijn de ketenaspecten groter. Er is niet een partij die kan zeggen: ik ben hier de baas dus we gaan het zo doen. Dat maakt het inherent complex. Bovendien zit de overheid in een glazen huis. Alles wat er fout gaat komt voor de zoeker. In het bedrijfsleven gaat ook van alles fout maar dat staat niet met grote letters in de krant.” Aangezien IT bij de overheid wordt gefinancierd met publieke middelen begrijpt Sneller die aandacht ook. “Maar daardoor kan het wel lijken alsof er bij het bedrijfsleven nooit iets fout gaat en dat is niet een stelling die ik onmiddellijk zou willen onderschrijven.” Bovendien vindt de hoogleraar het jammer dat er zoveel focus ligt op wat er fout gaat met IT: “Als je wilt leren kun je beter kijken naar waar het goed gaat.”
Wat is het belang van IT als strategische component in organisaties? Hoe beheers je bijvoorbeeld de IT-scope?
“Een hele belangrijke vraag om te beginnen is: ‘Wil ik innovatief zijn, of proven technology gebruiken?’ Aan beide zit een ander risicoprofiel. Als je proven technology inzet heb je het risico dat het verouderd is op moment dat je infrastructuur klaar is. Maar als je nieuwe technologie gebruikt is er vanaf het eerste moment onzekerheid. Dat is een hele wezenlijke keuze in de scope-discussie.”
Een ander aspect is standaardisatie van de informatieketen. “In een overheidsomgeving zijn veel partijen betrokken en informatie is een keten: dus hoe werkt de keten samen? Hoe verloopt de ontwikkeling en gebruik van standaarden, waar wordt bij aangesloten en van wie is die data? Je hebt de bouwer, opdrachtgever, provincie, een stad, waterschappen. Als die informatie gaan uitwisselen hoe werkt dat? Dit geldt niet alleen in de ontwerpfase maar ook in de dertig jaar dat je iets gebruikt. Die vragen, en daar in de keten afspraken over maken, dat is heel belangrijk voor de scope.”
Onderhoudskosten en projectteam
“Hoe belangrijk vind je het projectbudget ten opzichte van de beheerkosten in de jaren daarna?” Dat is nog zo’n belangrijk aspect voor de scope, aldus Sneller. “Je kunt nu misschien goedkoop uit zijn maar ook in de komende dertig jaar iedere jaar een miljoen euro aan onderhoud kwijt zijn. Hoe wijs is dat? Een projectdirecteur zal misschien een natuurlijke neiging hebben om naar de projecttermijn te kijken in plaats van dertig jaar vooruit. Heel belangrijk hoe zo’n directeur daar ook op wordt aangestuurd.” En onderhoudskosten van IT zijn anders dan die van een bouwwerk, geeft de hoogleraar aan. “Het jaarlijkse onderhoud aan IT is ongeveer vijftien procent. Ik heb me laten vertellen dat die kosten in de bouw ongeveer drie procent zijn. Als je dan naar de levensduur van een bouwwerk kijkt, gaan de IT kosten een groot deel uitmaken van de totale levensduurkosten. Daarom is het belangrijk dat IT het vanaf het begin goed geïntegreerd wordt. Verstandig ontwerpen van de IT-voorzieningen kan in de onderhoudsfase veel geld schelen en dus ook in de kosten van de totale levensduur van een bouwwerk. En IT is testen-testen-testen. Dat moet je goed inplannen en de testresultaten moet je ter harte nemen. Dus als het niet goed is, is het niet goed. Dan moet je herzien, herbouwen, wat er ook nodig is.”
Ook de samenstelling van het projectteam is belangrijk voor de scope. Hoeveel IT-kennis stop je daarin? Wat huur je in, wat heb je in huis?
“Beslissingen daarover in het begin zijn heel belangrijk voor hoe je project verder gaat lopen.” IT is echt een vak, zegt de hoogleraar en ze wil dat graag nadruk geven. “Het grote beeld van dit vakgebied moet iedereen in huis hebben maar het is ook écht een specialisme.” Daarnaast is er volgens Sneller niet echt een recept te geven voor insourcen of outsourcen. “Zeker als kennis zich heel snel ontwikkelt kan het goed zijn om die uit een specialistische organisatie te halen. En als jij één of twee IT’ers in dienst hebt, is het voor hen heel lastig zich aan die snel veranderende markt op te trekken. Maar als je het uitbesteedt moet je het ook écht managen, gedurende de hele looptijd. Je moet je leveranciers goed kunnen beoordelen, kunnen aanbesteden met inhoudelijke kennis, niet zo diep als de specialist maar maar wel goed omschrijven wat je wilt en kunnen beoordelen wat je krijgt.”
Wat een projectmanager moet weten
“Je moet IT niet alleen overlaten aan de IT-mensen,” was een citaat van Sneller boven een eerder interview. Dit inzicht was ook de motivatie voor haar boek ‘De Commissaris en het Toezicht op IT’ met daarin zeven vragen die bestuurders en commissarissen moeten kunnen stellen over de IT in hun organisaties. Vragen die ook voor projectdirecteuren en managers binnen de publieke bouw- en infrasector zeer relevant zijn, meent de hoogleraar. “Ten eerste wil je weten hoeveel een projectmanager van IT afweet en ook wat diens houding ten opzichte van dit onderwerp. Ziet iemand IT als een ver van m’n bed show? Dat is niet goed. Maar zelf met de handen aan de knoppen gaan zitten is ook weer een slagje te ver.”
Welke competenties hebben mensen nodig om IT binnen hun projecten op effectieve wijze te kunnen aansturen?
“Je hebt een zekere basiskennis van IT nodig, toegespitst op het vakgebied van bouwen. Dat moet iedere projectdirecteur en projectmanager hebben. Mensen vinden het heel logisch dat ze iets van finance moeten afweten, naast dat ze van bouwen weten, maar IT is nog altijd minder vanzelfsprekend. Toch kan het niet meer zo zijn dat je zegt: ‘Daar heb ik mijn IT-projectleider voor.'” Daarnaast moeten mensen open staan voor innovatie, zegt Sneller. “Oog hebben voor de kansen die het biedt. Oog hebben voor het integratieve aspect van IT, dat het heel veel dingen raakt, vanaf het begin. En openstaan voor de dialoog met de IT-specialist, interesse tonen in de opties en mogelijkheden.” Juist in dat onderdeel kan het gebeuren dat mensen dichtslaan. Omdat IT iets onbekends en daarmee iets intimiderends, iets ingewikkelds kan hebben. Sneller: “Je moet blijven vragen, juist als je iets niet begrijpt. Communicatie komt van twee kanten. Er wordt wel eens gezegd dat IT-ers slecht communiceren, nou als je dat vindt, dan moet er misschien aan beide kanten een schepje bovenop!”
Blijven bijscholen
Die twee culturen, van de bouw en de IT, kan stroefheid opleveren in projecten. Toch denkt de hoogleraar eerder aan een generatiekloof dan aan cultuurverschillen. Senior projectmanagers moeten hierover nadenken, vindt zij. “Ik ben zelf boven de vijftig dus ik kan het rustig zeggen: we gaan allemaal werken tot we 70 zijn. Dus we zullen ook in de laatste 30 jaar van onze loopbaan moeten blijven bijscholen. IT is in deze wereld onontkoombaar dus daar zal je moeten bijleren. Dat vind ik echt een punt. Vanmorgen zei ik tegen mijn studenten: Schiphol en de havens worden gezien als de motoren van onze economie. Maar de Rotterdamse haven groeit gemiddeld met 1 procent per jaar, Schiphol met 2 procent. De interneteconomie groeit met 7 procent! Het gaat niet heel lang duren voordat IT de traditionele sectoren heeft ingehaald. Bovendien is IT ook een heel leuk vak. Je doet jezelf tekort als je niets met het onderwerp doet.”
Wat doen we met data?
De afgelopen twintig jaar hebben we ons vooral druk gemaakt over systeemontwikkeling, vertelt Sneller. Zo wilden we systemen maken die zaken op afstand konden bedienen. Inmiddels gaat de aandacht steeds meer uit naar data. “Er zijn prachtige dingen gemaakt die veel kunnen maar nu gaat steeds meer spelen wat er in die systemen zit: de data. Wat kunnen we ermee, wat mogen we ermee, wat kan ermee misgaan en wat kan er goed gaan? Dat zal de komende tien vijftien jaar steeds belangrijker worden en leiden tot een vernieuwde vorm en inzet van IT. Het zal gaan over beveiliging, over privacy en het kader waarbinnen je moet opereren.” Wat doe je met data? Voor die keuze komt iedereen te staan, zegt Sneller. “Ik heb al die data van mijn klanten, reizigers, gebruikers. Wat doe ik ermee, het is mij toevertrouwd, maar wat betekent dit voor mijn gebruikers en klanten? Hoeveel geld wil ik met data verdienen en hoe verhoudt zich dat tot mijn ‘license to operate’? Je weet straks veel meer van je gebruikers en klanten, maar wat kun je en mág je daarmee doen? Dat is ook een scopingsdiscussie.”
De beveiliging van al die data gaat een steeds grotere rol spelen in de publieke bouw- en infrastructuur, zeker naarmate IT component toeneemt.
“Wat is de standaard van informatiebeveiliging? Hoe bepaal je of de data veilig is, of het apparaat veilig is? Wat zijn de kwaliteitsaspecten van informatie? Hoe zorg je ervoor dat iemand die erbij moet er ook daadwerkelijk bij kan? En hoe houd je iemand tegen die er niets te zoeken heeft? Dat zijn twee kanten. Je kunt alles dicht-beveiligen maar mensen die erbij mogen, moeten er ook bij kúnnen. Dat is vaak net zo cruciaal. En privacy-aspect is traditioneel gezien misschien niet iets wat het meeste speelt in de infrastructuur, omdat privacy gaat over persoonsgegevens en niet over dingen. Het Internet of Things is misschien wat meer van toepassing in deze sector. Maar persoonsgegevens behelst wel alles wat je kan herleiden aan de natuurlijke persoon. En dat komt steeds dichterbij. Een nummerplaat is een persoonsgegeven en straks heeft iedereen een simkaartje in de auto, daarmee wordt een auto ook een persoonsgegeven.” Dan krijgt de sector ook te maken met privacywetgeving, zegt Sneller. Een zeer actueel thema. Onlangs meldde de Autoriteit Persoonsgegevens tientallen datalekken bij bedrijven en overheidsinstanties, waar zeer waarschijnlijk boetes op zullen volgen. “Het recht om vergeten te worden leidt bijvoorbeeld al tot hele grote IT-projecten. Naarmate je meer data verzamelt, zullen er meer persoonsgegevens bij zitten en zal de privacywetgeving ook in de bouw een grotere rol gaan spelen.”
Wat kan IT leren van de bouw?
Dat vindt de hoogleraar een leuke en interessante vraag. Ze denkt meteen aan communicatie. Net zoals bij grote IT-projecten overlast of vertraging kan ontstaan, krijgen publiek en omwonenden bij bouw- en infraprojecten daar ook regelmatig mee te maken. Hoe de sector hier de laatste jaren gestructureerd over communiceert, bij grote stationsprojecten bijvoorbeeld, vindt Sneller iets om van te leren en een voorbeeld aan te nemen. Ook noemt ze de kunst van het aanbesteden, ook daar zou de IT van kunnen leren. “Nieuwe contractvormen, hoe werkt dat? Daar zitten zeker raakvlakken. En hoe zit het met bijscholing in de bouw? Het feit dat er zoiets bestaat als Neerlands diep, vind ik heel erg goed. Binnen de IT is scholing en bijscholing erg gefragmenteerd. En die lange traditie van de bouw kan zowel een kracht als een zwakte zijn maar het vak heeft statuur. Als je iets bouwt laat je iets achter. Als ik mijn laptop aanzet zie ik als eerste een foto van Rotterdam Centraal. Omdat ik dat gewoon erg mooi vind. Van die trots en statuur uit de bouw kan de IT wel wat leren.”
In december start het tweede ICT-programma van Neerlands diep voor onze almuni. Wil je meer weten over of je aanmelden voor dit programma? Neem dan contact op met Guus Pieters via guus@neerlandsdiep.nl