Volgende zomer is het helemaal af, de IJzijde van station Amsterdam Centraal, de plek waar reizigers komen om de trein, bus, taxi of pont te nemen (en straks ook op de Noord/Zuidlijn te stappen) of er met de fiets of auto doorheen te rijden. “Het is met zoveel partijen en complexe organisatiestructuren een hele klus, waarbij je soms een beetje burgerlijk ongehoorzaam moet zijn”, zegt Charles Mann die drie jaar geleden het project binnen stapte.
“Eigenlijk was het niet de bedoeling dat ik in deze hoek zou belanden”, zegt Charles Mann, de projectmanager van IJsei, zoals de IJ-zijde van het Stationseiland in Amsterdam wordt genoemd. “Mij werd destijds ontraden om de technisch-exacte richting uit te gaan, want op de middelbare school was ik geen ster in wiskunde en natuurkunde. Mijn mentor zei destijds: “Je moet maar niet naar de HTS gaan, Charles”. Dat ben ik wel gaan doen. Ik ben de opleiding HTS weg- en waterbouw gaan doen, omdat dat me enorm aansprak. ”.
Had je een concreet idee wat je later wilde worden?
“Nee, dat blijkt volgens mij ook wel uit mijn cv. Het is eigenlijk nog steeds een zoektocht; wat wil ik worden als ik later groot ben?”
Als je opgeleid bent als civiel techneut, ligt dan het praktische werk bij bouwbedrijven niet het meest voor de hand?
“Misschien wel. Ik heb tijdens mijn stage bij een aannemer gewerkt. Daar vond ik toch niet wat ik zocht, omdat alles dan grotendeels is bedacht. Met de huidige contractvormen is dat overigens vaak anders. Daarna ben ik in Amsterdam, bij stadsdeel Zuid, beland bij de gemeente. Eigenlijk ben ik tijdens mijn hele carrière een beetje heen en weer geswitcht tussen de gemeentelijke overheid en het bedrijfsleven en heb onder meer bij een ingenieursbureau en een planologische adviesbureau gewerkt”.
Waarom ben je steeds geswitcht?
“Ik ben vooral in het begin van mijn carrière verschillende keren van functie verandert, waarbij mijn vrouw enigszins verbaasd was dat ik steeds bij haar bleef! Even serieus: ik heb altijd wel een zekere onrust gehad. Ik wil vaak iets nieuws: een nieuwe omgeving, een nieuw team, met nieuwe mensen werken, nieuwe projecten. Dat is me tot nu toe goed bevallen. Ik ben nooit ergens weggegaan omdat ik het niet naar m’n zin had en heb zaken altijd eerst goed afgerond. Ik wil gewoon graag veel kennis en ervaring opdoen en van anderen leren. Sommigen denken: dat is heel vermoeiend, maar ik krijg er vooral energie van”.
Je bent nu drie jaar projectmanager van IJsei. Hoe trof je het project aan toen je hier kwam?
“Ik weet dat er een periode is geweest waarbij in dit gebied de loopgraven aardig werden betrokken. Mijn voorganger heeft ervoor gezorgd dat iedereen weer met elkaar door één deur kon en ging samenwerken. Ik ben gekomen om te zorgen dat er weer wat strakker werd gestuurd op tijd en op geld en het behalen van mijlpalen. Ik moest er voor zorgen dat er flinke stappen werden ondernomen naar de oplevering van alle onderdelen en wel binnen de bekende kaders. Ik denk dat dat goed is gelukt”.
Wat vond je spannend in het begin?
“Het afbouwen van de autotunnel en de tunneltechnische installaties waren heel spannend, want die moesten nog gecontracteerd worden en de einddatum moest worden gehaald. Mijn opdrachtgever stelde de besluitvorming hierover steeds uit, terwijl de einddatum gewoon bleef staan. Op dat moment werd er een flink beroep gedaan op mijn veerkracht en overtuigingskracht. Ik vind het belangrijk om het evenwicht te houden tussen: besluiten nemen en gewoon doen aan de ene kant en aan de andere kant rekening te houden met de meningen en de wereld om me heen, waar je het natuurlijk allemaal voor doet . Al ben ik van mening dat je niet per se elke mening en advies op hoeft te volgen. Daar kan ik best eigenwijs in zijn. In het Amsterdamse, met zoveel partijen en complexe organisatiestructuren, is het ook leuk om soms een beetje eigenwijs te zijn. Of misschien wat burgerlijke ongehoorzaam”.
Mensen pikken dat gewoon van jou?
“Soms is het gewoon zo dat er behoefte is aan duidelijkheid, aan iemand die een besluit neemt. Je kunt je eindeloos verliezen in meningen, je kunt eindeloos polderen, maar het is goed als er iemand aan het roer staat die zegt: we gaan gewoon rechtsaf”.
Was je altijd al goed in het nemen van beslissingen?
“Ik denk het wel. Toen ik als projectmanager bij de afdeling Realisatie Openbare Ruimte in Amsterdam begon, kwam ik er achter dat er projecten bestaan die al heel lang spelen, maar waar feitelijk niks gebeurt. Zo waren er al jaren plannen voor het opknappen van het Rembrandtplein. Het bleef maar bij plannen maken, maar ik dacht: het is belangrijker dat we iets gaan doen. We moesten als Amsterdam laten zien dat we het serieus meenden dat er iets moet gebeuren met het plein. Als je blijft praten en ontwerpen, dan raakt je geld immers vanzelf op aan proceskosten en loopt de tijd van je weg”.
Je bent heel resultaatgericht. Wat heb je in IJsei gedaan om iedereen mee te krijgen?
“Ik heb meer structuur ingebracht, wat strakker overleg gevoerd, mensen aangesproken op afspraken en in een teamvergadering niet uitgebreid uitgeweid over allerlei inhoudelijke zaken. Ik merkte dat dat wel wennen was voor mensen. Wat er tijdens vergaderingen regelmatig gebeurde was dat drie mensen met elkaar in discussie gingen, terwijl de rest in zat te dutten, dat is natuurlijk niet goed. Door het anders te organiseren, kan het allemaal net wat efficiënter. Daar was ook behoefte aan. Tegelijkertijd moest ik oog hebben voor de zachte, menselijke kant. Daar heb ik mezelf echt een spiegel voor moeten houden. Ik moest het over meer hebben dan alleen actielijstjes en resultaten. Dat zag ik in toen mensen soms behoorlijk emotioneel reageerden. Ik vind het belangrijk uit te zoeken wat daar achter zit, en er voor te zorgen dat mensen weer met elkaar door een deur kunnen”.
Waar ben je het meeste trots op?
“Wat ik ontzettend leuk vind is dat je iets heel zichtbaars en tastbaars bouwt waar heel veel mensen wat aan hebben. Bovendien is het een heel mooi bouwwerk; een taart met allerlei lagen. Ik vind het geweldig om daar projectmanager van te zijn. Wat mij extra trots maakt, is dat ik met een groep mensen mag samenwerken die betrokken zijn bij de stad en die zich de afgelopen periode behoorlijk hebben ontwikkeld. Daar ruimte voor geven en dat stimuleren geeft me veel energie. Ik merk ook dat iedereen het naar z’n zin heeft.”
Heb je het gevoel dat je ergens in uitblinkt?
“Ik heb bij de gemeente Amsterdam geleerd om creatief en doortastend te werk te gaan. Anders krijg je hier weinig voor elkaar. Ik ben redelijk pragmatisch, ik ben niet zo van de theorie en dikke rapporten schrijven. En ik denk dat ik ook flink creatief ben in het vinden van een oplossing, vooral in een lastige, complexe omgeving en zonder de betrokken partijen te verliezen. Ik heb gemerkt dat ik ook behoorlijk veerkrachtig ben. Er zijn heel veel spannende momenten geweest waar het er op aankwam. Ik gaf het voorbeeld over de contractering van de tunneltechnische installaties. Dat is niet eenvoudig, dan ben je op zoek naar openingen, hoe je dat nou kunt bewerkstelligen. De ene keer moet je meebewegen, de andere keer moet je overtuigend zijn en met je vuist op tafel slaan. Met dat laatste heb ik bij IJsei veel vertrouwen gewonnen”.
Kun je daarvan een voorbeeld noemen?
“Een mooi voorbeeld daarvan is het busstation: we waren al aan het inrichten en we hadden al gecontracteerd, maar de busvervoerders hadden niet zo’n trek in een gezamenlijk kaartverkoop/informatiepunt in de IJhal. Zij wilden een eigen kiosk op het daarboven gelegen busstation. Ik heb toen gekeken of die mogelijkheid er nog was, terwijl het ontwerp al was vastgesteld. We waren zelfs volop in de uitvoering en alles moest voor de nieuwe dienstregeling klaar zijn, dat was een harde deadline. We hebben gezorgd dat er voorzieningen kwamen op het busstation die de komst van een kiosk mogelijk maakten, terwijl het werk aan het busstation zelf niet werd verstoord. Het was een hele tour om iedereen op dat spoor te houden. Daar haal ik wel m’n energie uit. Uiteindelijk is die kiosk er niet gekomen, maar in principe is het nog steeds mogelijk. Zelf vond ik één centraal punt veel beter trouwens en dat is er ook gekomen”.
Waar heb je geleerd rekening te houden met al die verschillende stakeholders?
“Ik heb hiervoor een aantal jaren bij stadsdeel centrum gewerkt, bij de afdeling realisatie openbare ruimte. Daar roept iedere klinker die je aanwijst in de straat wel discussie op van belangengroepen die daar wat van vinden en die daar iets mee willen. Dan leer je daar wel mee omgaan. Ook ontwikkelde ik daar een antenne voor de zwakke signalen, wat bij Neerlands diep ook mooi is belicht. Het is dan vaak wikken en wegen: doe ik daar iets mee of juist niet, omdat ik het dan onnodig groter maak?”
Welke kennis deed je daarna op bij de afdeling onderhoud van stadsdeel centrum?
“Ik heb altijd wel wat met het onderwerp beheer gehad. Als Amsterdammer zie gewoon of de openbare ruimte goed schoon en goed onderhouden is. Dat vind ik hartstikke belangrijk. Ook in dit project heb ik vrij snel het lijntje gelegd met de afdeling onderhoud. We zijn gaan toetsen of ons plan op dat gebied goed in elkaar stak: of het ontwerp en de materialen voor het maaiveld goed te beheren zou zijn”.
Wat neem je uit IJsei mee naar een volgend project?
“Wat ik geleerd heb is dat je in een omgeving als deze met heel veel andere partijen samen aan het bouwen bent en dat daarbij de verschillende belangen altijd een rol spelen. Zo is de Noord/Zuidlijn een belangrijke factor geweest in de hele opgave van IJsei. Pas op het moment dat de Noord/Zuidlijn klaar was – 25 meter onder het maaiveld – konden we de autotunnel sluiten en konden we alle lagen verder bouwen. Daar hing heel veel van af, ook in de fasering van de bouw. Ook met NS en ProRail, die verantwoordelijk zijn voor het stationsgebouw en de uitbreiding daarvan, zijn veel raakvlakken en afhankelijkheden. Wat ik vooral heb geleerd, is dat je een heel eind komt als je regelmatig met elkaar afstemt, daarbij elkaars belangen deelt en vooral hetzelfde doel, hetzelfde eindbeeld voor ogen houdt. Maar volgens mij kan dat in de toekomst nog beter”.
Wat zou je in de toekomst verbeteren?
“Nu zijn alle partijen met elkaar de raakvlakken aan het managen. Dat zorgt voor veel discussies, onderlinge afstemming en verrekeningen. Bijvoorbeeld over de aansluiting van het busstation op het stationsgebouw of over een rook-/warmteafvoer die door het hele gebouw naar boven komt. Je komt elkaar op allerlei manieren tegen. We hadden daar een pot voor kunnen creëren waar alle gezamenlijke partijen, zowel de gemeente, NS, ProRail, vervoerders, eindgebruikers en de stadsregio geld in storten, zodat je alle raakvlakissues daaruit financiert”.
Om te voorkomen dat je steeds opnieuw moet besluiten wie wat gaat betalen?
“Ja. Wat ik merk is dat er in dit project een flink beroep wordt gedaan op je onderhandelingsvaardigheden. Voor je het weet beland je in een soort strijd, terwijl iedereen toch wel een beetje gelijk heeft. Ik heb in dit project geleerd daarmee om te gaan en constructief en soms creatief aan oplossingen te werken. Dat zie ik trouwens binnen het hele team, ook bij andere stakeholders”.
IJsei is bijna klaar. Ben je hier zelf ook bijna klaar?
“We zijn nu bezig met het inrichten van de kade. Dat is eind van het jaar voor tweederde klaar. Voor de zomer van volgend jaar is ook het oostelijk deel klaar, wat samenhangt met een deel van de IJ-hal. Ook zit er nog een stuk voor de Kamer van Koophandel wat nog helemaal heringericht moet worden: de kade daar moet een stuk worden uitgebreid en de weg opnieuw geprofileerd. Dat zijn we nu aan het contracteren. Verder ligt er nog een heel programma voor op het water, zoals een pontplein, en fietsparkeervoorzieningen. Als ik zou willen zou ik dus nog even bezig kunnen zijn aan de IJzijde, maar ik sta open voor weer een ander uitdagend project”.
Wat kun je jezelf nog meer wensen na een project als dit?
“Ik ben net gestart met het Kernprogramma van Neerlands diep. Het lijkt me heel leuk om van gelijkgestemden in andere organisaties te horen waar zij mee bezig zijn, zoals Rijkswaterstaat. Ook denk ik dat ik veel te brengen heb vanuit mijn ervaring in de Amsterdamse gemeente. Het is bovendien goed om m’n blik te verruimen. Ik verwacht dat het mij ook gaat helpen in mijn zoektocht naar: wat wil ik nou eigenlijk als ik groot ben? Ik weet niet wat ik mezelf over vijf jaar zie doen. Het mag me overkomen, verrassen en kansen mogen wat mij betreft voorbij komen. Ik zie dat Kernprogramma echt als een kans”.
Ik zou graag over 5 jaar willen lezen/horen/zien wat en waar Charles dan doet!
En wat het programma van Neerlands diep daar dan aan heeft bijgedragen!
@ Petra. Goed idee! Zeker interessant om na te gaan hoe mensen zich ontwikkelen en wat opleidingen daaraan bijdragen. We hebben best wat alumni voor wie het al een paar jaar geleden is dat zij een programma volgden. Goed idee voor 2016.