Bijdragen aan een leefbare wereld, verantwoordelijkheid nemen voor toekomstige generaties, energie besparen of zelfs opwekken: je kunt er moeilijk tegen zijn. Toch blijkt het in de praktijk lastig om deze waarden een prominente plek te geven in bouw- en infrastructuurprojecten. De wil om er werk van te maken is zeker aanwezig in projectteams, zo blijkt tijdens het Café College van 17 maart. Ze laten zich graag prikkelen door drie gastsprekers.
De zoektocht naar inspiratie is ook de reden waarom projectmanager Luuk van Hengstum van ProRail deze namiddag aanschuift in Utrecht. “Ik werk nu samen met de gemeente Amersfoort aan het project Westelijke Ontsluiting”, vertelt hij voor aanvang het Café College. “Voor een betere doorstroming van het treinverkeer moeten drieduizend bomen wijken. Dit gaan wij niet alleen compenseren: we gaan het gebied groener maken dan het was.” De plannen voorzien onder andere in de aanleg van een ecoduct en ecopassages, een nieuw natuurgebied, een vleermuistunnel en het uitbreiden van de natuur rondom het spoor.
Forse uitdaging
“We willen ons met dit project echt onderscheiden op ecologisch gebied”, vervolgt Van Hengstum. “Het past bij het beeld van Amersfoort als groene stad en ook binnen ProRail is duurzaamheid een belangrijk speerpunt. ProRail heeft onder andere een wisseltrofee voor het meest groene project. Neemt niet weg dat we voor een forse uitdaging staan. Omwonenden kijken eerder naar wat er weggaat aan bomen dan wat er in de toekomst voor terugkomt. Ik kan dus wel wat goede ideeën gebruiken.”
Van business case naar waardecase
Voor die ideeën moeten Charles Smeets, Bert Albers en Jacqueline te Lindert zorgen. Tijdens korte presentaties en kringgesprekken delen zij hun ervaringen met de deelnemers. Smeets wijdt zich als adviseur en ondernemer aan één doel: hoe kan ik mensen stimuleren om duurzame keuzes te maken? Volgens Smeets moeten we bij projecten van een business case naar een waardecase gaan. “Het betekent dat je niet alleen kijkt naar zaken als risico’s, tijd en geld, maar het ook goed wilt doen op andere aspecten. De eerste stap is dat je naar politiek, omwonenden, gebruikers en de consumentenbeweging luistert. Welke waarden vinden deze stakeholders belangrijk op het gebied van People, Planet en Profit? Vervolgens kun je een projectstrategie formuleren die zoveel mogelijk tegemoet komt aan deze waarden.”
De ELSIA stack helpt om dit proces op een gestructureerde manier te doorlopen, aldus Smeets. De ELSIA stack geeft het verband aan tussen economische factoren en onderwerpen als energie, ecosystemen en gezondheid. De ‘bredere blik’ die Smeets bepleit zit dus ingebakken in dit hulpmiddel.
Voorkomen van verspilling
Bert Albers van het Rijksvastgoedbedrijf was als duurzaamheidsadviseur betrokken bij het realiseren van de tijdelijke rechtbank in Amsterdam. Die moet ervoor zorgen dat rechtszaken gewoon door kunnen gaan terwijl er een nieuw gerechtsgebouw wordt gebouwd. Als de nieuwbouw over vijf jaar klaar is, verdwijnt de tijdelijke voorziening weer. Bij het tijdelijk gebouw is gegund op het voorkomen van verspilling, maakt Albers duidelijk. Het heeft geleid tot een gebouw dat na afloop weer ergens anders kan worden opgebouwd en ingezet. Het winnende consortium verwerkt bovendien bestaand materiaal uit sloopgebouwen in de tijdelijke rechtbank.
Design, Build and Remove
Dit fraaie staaltje van Design, Build and Remove kwam er niet vanzelf, vertelt Albers. “De top van het Rijksvastgoedbedrijf heeft duurzaamheid omarmd. Dat geldt ook voor de top van Rijkswaterstaat en ProRail, hoor ik vandaag. Maar het komt in ieder geval bij het Rijksvastgoedbedrijf niet standaard terug in de opdrachten van de projectmanagers. En die fixeren zich begrijpelijkerwijs toch vooral op het realiseren van hun opdracht. Het is dan aan de duurzaamheidsadviseur om die andere kijk te verkopen aan het project. Ik heb bij de tijdelijke rechtbank gewezen op krantenkoppen over de verspilling van geld en materiaal als zo’n tijdelijk gebouw na vijf jaar weer tegen de vlakte gaat. Dit soort negatieve publiciteit voorkom je met een herbruikbaar gebouw. Tegelijkertijd kun je met deze oplossing fors geld besparen. De opdrachtnemer kan immers lager inschrijven als hij het gebouw later weer ergens anders kan neerzetten.”
Gebalanceerde aanpak
Rijkswaterstaat koos voor een gebalanceerde aanpak bij de aanleg van de derde kolk (doorgang) Beatrixsluis en het verbreden van het Lekkanaal. Duurzaamheid was een van de criteria waarop de aanbiedingen werden beoordeeld. Daarnaast speelden ook factoren als ruimtelijke kwaliteit en functionaliteit voor de gebruikers een belangrijke rol bij het gunnen van dit Design, Build, Finance and Maintain-contract. Een bewuste keuze, vertelt omgevingsmanager Jacqueline te Lindert. “Om makkelijk te scoren op duurzaamheid zou je de hele dijk en het sluisterrein kunnen vol leggen met zonnepanelen. Maar dat past niet in de ruimtelijke kwaliteit die we voor ogen hebben en met de omgeving hebben afgesproken. Het gaat bij de sluis ook nog eens om een Rijksmonument, waar je niet zomaar van alles aan mag versleutelen.”
Aangenaam verrast
Het projectteam werd aangenaam verrast toen het winnende consortium met een energieneutrale sluis kwam. Zonnepanelen komen er toch, maar dan onzichtbaar bovenop de heftorens en mooi ingepast in enkele bruggetjes. Het bestaande bedieningsgebouw verdwijnt. De nieuwe, energiezuinige bediening krijgt een plek in de beeldbepalende sluiswachterswoningen. De vrijkomende energie bij sluiting van de sluisdeuren wordt bovendien opgevangen. “Wij hebben marktpartijen veel speelruimte gegeven bij de aanbesteding en dat heeft goed uitgepakt. Dit ruimte geven klinkt spannender dan het in de praktijk is. Want je kunt tijdens de dialoog met de markt altijd nog bijsturen als er iets uit dreigt te rollen wat je helemaal niet wilt.”
Scoren op waarden
De afsluitende rondgang maakt duidelijk dat de deelnemers inspiratie hebben opgedaan. Het regent goede voornemens. “Ik wil naast scoren op getallen nu ook gaan scoren op waarden.” “Ons tenderboard gaat vanaf nu veel meer sturen op duurzaamheid.” En: “We mogen de markt wel meer uitdagen dan we nu doen.” Freek Wermer denkt dat het ambitieniveau bij de opdrachtgevers zonder meer hoger kan. “Ik vertelde een groep studenten dat Rijkswaterstaat een energieneutrale brug gaat opleveren. Die waren niet onder de indruk. ‘Energieneutraal? Waarom niet energieopwekkend?’, was de reactie. Voor hen is die gedachte normaal, voor ons nog niet.”
Vrijheid nemen
“Er is een hoop energie losgekomen”, vertelt een zichtbaar enthousiaste Luuk van Hengstum na afloop van het Café College. “Dat komt door de interactieve aanpak, maar ook door de inhoud van de bijeenkomst. Ik voel me aangesproken om als projectmanager vooral ook de vrijheid te nemen om groene keuzes te maken. Dat is niet eng of moeilijk en hoeft niet veel te kosten. Dat ga ik zeker delen met mijn collega-projectmanager bij de gemeente Amersfoort.”
Een ander gespreksonderwerp wordt vertrouwen op de creativiteit van de markt. “We willen als opdrachtgever graag controle houden en timmeren alles dicht bij onze uitvraag. De aannemer kan zich vervolgens alleen maar onderscheiden op prijs. Waarom je niet beperken tot enkele hoofdpunten, net zoals bij de Beatrixsluis? En laat de markt dan maar komen met frisse ideeën om jouw prioriteiten in te vullen. Dan worden wij misschien ook wel positief verrast.”
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
“Het roer moet hoe dan ook om”, weet van Hengstum. “Over pakweg vijf jaar gebeurt er bij de overheid veel meer dan nu om de leefomgeving te ontzien en energie te besparen. Daar ben ik van overtuigd. De mens kan veel als de nood hoog is. En bij dit onderwerp is die nood er zeker.” De boodschap die Albers de deelnemers wil meegeven, ligt in het verlengde hiervan. “Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid dat we de balans met onze leefomgeving bewaken. We hebben maar één aarde.”