Inspirerend
Beide captains, Tjeerd Burger (projectmanager ProRail) en Jurgen Klein (projectmanager Rijkswaterstaat) waren vooral onder de indruk van wat er mogelijk is op het gebied van duurzaamheid. ’Ik vind het vooral inspirerend om te spreken met de kartrekkers, aldus Burger. ’Je zit als projectmanager met dezelfde dilemma’s. Hoe geef je duurzaamheid een plek in je project. Het is niet het hoofddoel. Het komt er altijd bij. De uitdaging is om het op een goede manier in te passen in het programma. Je hebt ook niet de garantie dat het altijd lukt. Maar je ziet hier bij het project Afsluitdijk dat er veel meer mogelijk is dan je in eerste instantie zou denken. Met de lessen die we hier uithalen kunnen we vervolgens zelf weer aan de slag en het op een effectieve manier toepassen in onze eigen projecten. Belangrijk hierbij is dat je iedereen er aan de voorkant bij betrekt en dat je voldoende ruimte creëert om samen met de markt duurzaamheidsoplossingen te verbeteren. Ik denk ook dat je met een open blik naar de regelgeving moet kijken en er niet te rigide mee om moet gaan. ’
Ook Klein is enthousiast. ’Ik vind de gekozen combinatie van energie opwekken en energie besparen als prikkel interessant. Maar vooral ook het proces om er te komen. Er is toch een intensieve samenwerking nodig, tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, om dit soort innovaties te laten slagen. Dat vraagt veel van beide kanten. De innovaties van de opdrachtnemer moeten ook landen binnen je eigen organisatie. Dat is hier gelukt door veel te overleggen en het hele team mee te nemen in het proces. Dat was voor mij een eye-opener. Er moet als het ware een verbinding komen tussen het beleid en de praktijk.’
Tjeerd Burger en Jurgen Klein.
Projectmanager 3.0
Leuk zo’n filmpje maken over duurzaamheid, maar wat hebben beide projectmanagers ervan geleerd. Burger: ‘Je moet je als eerste realiseren dat het een noodzaak is om duurzaamheidsmaatregelen mee te nemen in je project. We zitten in een transitie naar een meer duurzame wereld. Je moet er over nadenken hoe je het project anders aan kunt pakken om mee te gaan in die transitie.’ Ook Van de Beek heeft daar een duidelijk mening over. ’Als we duurzaamheid zo belangrijk vinden, moeten we het ook meenemen in de eisen. Dat past in deze tijd. Als je de meest duurzame uitvoeringsorganisatie wilt zijn en 100% circulair wilt werken, dan moet je ook prominent gaan invoeren in de eisen. Daarnaast moet je ook gebruik maken van de creativiteit van de markt en daar voldoende ruimte voor scheppen.’
‘De maatschappelijke opgave waar je aan werkt, verandert’, vindt Klein. ’Het verhaal van het project gaat verschuiven. Daar moet je in mee. Of je dat gaat doen door trial en error of dat je eerst een heel pad gaat uitstippelen hoe je die duurzaamheidsdoelen kunt bereiken en dan pas aan de slag gaat. Dat is de vraag. Mijn voorkeur gaat er uit naar om nu stappen te zetten en te leren van elkaar. Mits je maar onderbouwd en met kleine stapjes aan de slag gaat.’
Van de Beek vindt eveneens dat je als projectmanager lef moet hebben. ‘Mijn stelling is dat de mentale drempel om duurzaamheid toe te passen in je project, vaak groter is dan de feitelijke drempel. Er kan veel meer dan je denkt!’