Kennis uitwisselen en kennis opdoen door elkaar verhalen te vertellen is een ongebruikelijke aanpak. Dat is jammer, want we kunnen veel leren van verhalen. Deze komen overal van pas, ook als je een kennisproduct wilt samenstellen over de totstandkoming van organisatiemodellen binnen toonaangevende projecten. Natuurlijk ligt het voor de hand om dan verslagen, plannen van aanpak en voortgangsrapportages door te spitten. Maar worden écht wezenlijke vragen dan beantwoord?
Uit zulke ‘harde gegevens’ is moeilijk op te maken in hoeverre persoonlijke, politieke en omgevingscomponenten het ontstaan en de ontwikkeling van een organisatiemodel beïnvloeden. Juist die ‘zachte factoren’ kunnen wel eens essentieel zijn, zo was de inschatting toen Neerlands diep met dit kennisproduct aan de gang ging. Sleutelfiguren en hoofdrolspelers binnen projecten kunnen door hun eigen verhaal te vertellen inzicht verschaffen.
Verhalen geven nooit een volledig beeld. Ze beperken zich tot hetgeen de verteller de moeite waard vindt om te melden en dat maakt verhalen gekleurd. Tegelijkertijd is de beleving van de verteller juist heel waardevol wat een wijze les kan opleveren of een nieuw inzicht. De beste verhalen ontstaan als je de verteller grote vrijheid geeft.
Neerlands diep is bij de samenstelling van dit kennisproduct dan ook niet begonnen met het definiëren van het begrip ‘organisatiemodel’. Ze hebben zich per verhaal puur laten leiden door de beleving van de vertellers. De centrale vraagstelling is steeds geweest: ‘hoe is het organisatiemodel tot stand gekomen en wat waren de omstandigheden en uitgangspunten die hebben geleid tot de organisatie?’.